Preventieve jeugdbescherming: een contradictie

Veel gemeenten hebben zichzelf ten doel gesteld om – nu zij verantwoordelijk zijn voor de jeugdhulpverlening – het aantal kinderbeschermingsmaatregelen terug te dringen.

Enerzijds omdat een verschuiving van gedwongen naar preventieve jeugdhulpverlening  sterk de voorkeur verdient. Anderzijds omdat de bezuiniging waarmee de transitie gepaard gaat, vraagt om vermindering van deze kostbare vorm van hulpverlening.

Van dwang naar drang

Er wordt geïnvesteerd in preventieve hulpverlening en de jeugdhulp wordt meer toegankelijk door de inzet van wijkteams. Daarnaast is in veel gemeenten ‘preventieve jeugdbescherming’ geïntroduceerd. Een stap tússen het vrijwillig en het gedwongen kader, bedoeld om in complexe casuïstiek een verschuiving van dwang naar drang te bewerkstelligen. Bij preventieve jeugdbescherming is er geen sprake van een kinderbeschermingsmaatregel (dwang). Toch is het traject niet vrijblijvend. Kort samengevat: gezinnen krijgen een laatste kans om zonder kinderbeschermingsmaatregel mee te werken aan de hulpverlening die noodzakelijk wordt geacht om de veiligheid en ontwikkeling van het kind te waarborgen.

Dat klinkt als een positieve verschuiving van dwang naar drang.

Maar hoe ziet preventieve jeugdbescherming er in de praktijk uit? Omdat de expertise van de gezinsvoogd ook in de ‘preventieve’ casuïstiek noodzakelijk wordt geacht, zijn gezinsvoogden verantwoordelijk voor de uitvoering van zowel de preventieve  als de reguliere jeugdbeschermingszaken. Het enige verschil: de kinderbeschermingsmaatregel ontbreekt.

Ongemakkelijk en niet helder

In combinatie met engageren is positioneren een essentieel onderdeel van de methodiek van de jeugdbescherming. Door het ontbreken van het juridisch kader heeft de gezinsvoogd geen middelen om te kunnen positioneren. Bovendien is hij hierdoor niet bevoegd om een ‘bepaling jeugdhulp’ af te geven. Om hulpverlening in te kunnen zetten, moet hij het wijkteam verzoeken om een ‘verleningsbesluit’ af te geven. Al met al wordt de uitvoering van preventieve jeugdbescherming door veel gezinsvoogden als ongemakkelijk, onzuiver en juridisch niet helder ervaren.

Bovendien roept de praktijk vragen op over de beoogde verschuiving van dwang naar drang. Voorheen werd jeugdbescherming pas ingezet nadat de noodzaak en de kaders hiervan bepaald waren door de kinderrechter. In de huidige situatie wordt dezelfde hulpverleningsvorm éérder, ter preventie van een kinderbeschermingsmaatregel ingezet. Gekke vraag misschien, maar welke kant schuiven we dan eigenlijk op?

Wilt u uw team versterken met een (tijdelijke) professionals Wmo & Jeugd? Neem dan contact op met Michel Kollau, onze directeur Sociaal Domein. Bel 06 – 51 13 57 93 of mail naar michelkollau@jsconsultancy.nl